Aan mijn grootmoeder

 

Ik wou je weer tot leven brengen met een zwaluwennest:

voor een tijd net zo lang als ik mijn adem kon inhouden

zou ik je polsslag voelen als in de knoop geraakt onkruid

ontbonden in parels. Het hart zou over de zomer

moeten heersen, naklinkend als een sikkel over

de noodzaak om het leven zwaar te maken. Ik zou

je ogen tot rust brengen met repelzaad, die

uitgeholde punten die dichtgaan alsof

je oogleden van elkaar waren gescheiden om

je de slaap te ontzeggen, stel je het ochtendgloren voor.

Ik zou een chrysanten steen in je mouw

duwen zonder dat je zou merken

hoe ver hij reikt, hij gaat, hij terugkeert.

Wanneer het einde van de zomer komt, is hij

een seizoen op zichzelf; wanneer jouw tong

terug krult als het begraven hoofd van een mus

dan zou ik je mond vol stoppen met rijst en mosselen.

 

· Naar introductiepagina

· Bloemlezing eigen  poëzie

· Vertalingen eigen  poëzie

· Vertalingen

· Essays

· Toneel

Joris Iven